Nieuwe zeekabel moet digitale kwetsbaarheid Curaçao oplossen
In dit artikel:
Curaçao wil zich via Aruba aansluiten op de Arubaanse onderzeekabel CELIA om de digitale infrastructuur van het eiland te versterken en de afhankelijkheid van telecombedrijf Flow/LLA te doorbreken. In ingediende stukken bij de Staten staat dat vrijwel alle huidige zeekabels aan het einde van hun technische levensduur zijn en dat vrijwel alle landingspunten bij Vredenberg samenkomen. Die concentratie vormt een enkel storingspunt (single point of failure) waardoor een storm, storing of incident het eiland digitaal kan isoleren.
Wat: aansluiting op CELIA levert een tweede fysieke toegang tot het wereldwijde internet, met een kortere, snellere route naar datacenters in de Verenigde Staten en lagere latentie. Dat is belangrijk voor cloud-diensten, financiële platforms en online onderwijs. Technisch kan Curaçao kiezen uit een eigen vezelpaar tot de VS (bijna onbeperkte capaciteit en toekomstbestendig) of een gereserveerde transmissiecapaciteit tot maximaal 1.000 Gbit/s (goedkoper, maar voldoende voor circa 10–15 jaar).
Wie: SETAR op Aruba heeft al contractuele afspraken met Orange, Telxius en APUA en kan dankzij Europese cofinanciering meer capaciteit aanbieden dan Aruba zelf nodig heeft; een deel daarvan is beschikbaar voor Curaçao. Flow/LLA beheert momenteel vrijwel alle bestaande verbindingen en trajecten naar andere Caraïbische eilanden, wat volgens de regering concurrentie belemmert en investeringen afremt.
Waar en wanneer: de nieuwe kabel landt via Aruba en creëert een alternatieve landingslocatie; een besluit is tijdkritisch omdat hoofdaannemers al productiecapaciteit hebben gereserveerd. Alleen bij besluitvorming vóór mei volgend jaar kan Curaçao meeliften op de lopende aanbesteding en aanleg; uitstel betekent veel hogere kosten (mogelijk drie keer duurder voor een eigen traject) en extra vertraging door volle planning van gespecialiseerde kabelschepen.
Waarom: de regering ziet het project als een strategische investering voor de komende 20–25 jaar om economische en veiligheidsrisico’s te beperken, latency te verlagen en marktwerking te bevorderen. Aansluiting op CELIA zou andere aanbieders mogelijk maken capaciteit in te kopen buiten Flow/LLA om, wat prijsdruk en nieuwe diensten kan stimuleren.
Overige punten: Curaçao en Aruba hebben eerder samengewerkt aan off‑island connectiviteit (Alonso de Ojeda en aansluitingen op PAN‑AM en Americas II). Bonaire wordt als mogelijke toekomstige participant genoemd; de eerste prioriteit blijft directe aansluiting van Curaçao. De uiteindelijke keuze en financiering liggen nu bij de Staten, die moeten beoordelen of de voorgestelde uitrol haalbaar en financieel verantwoord is binnen de gestelde tijd.